N-Acetyl-L-cysteine

Acetylcysteïne, ook bekend als N-acetylcysteïne (NAC), is een medicijn dat wordt gebruikt voor de behandeling van een overdosis paracetamol (acetaminophen) en om dik slijm los te maken bij personen met cystische fibrose of chronische obstructieve longziekte. Het kan intraveneus, via de mond worden ingenomen of als nevel worden ingeademd. Sommige mensen gebruiken het als voedingssupplement.

Vaak voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid en braken bij orale inname. De huid kan af en toe rood worden en jeuken. Een niet-immuun type anafylaxie kan ook voorkomen. Het lijkt veilig te zijn tijdens de zwangerschap. Bij een overdosis paracetamol werkt het door het niveau van glutathion te verhogen, een antioxidant die de giftige afbraakproducten van paracetamol kan neutraliseren. Bij inademing werkt het als een mucolyticum door de dikte van het slijm te verminderen.

Acetylcysteïne werd aanvankelijk gepatenteerd in 1960 en kwam in 1968 in medisch gebruik. Het staat op de lijst van essentiële geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Het is verkrijgbaar als generiek medicijn en is niet duur