Branders

-Verschil tussen DIN en basismodellen laboratoriumbranders zijn er in twee typen:

1. Laboratoriumbranders volgens DIN norm 30665 “branders voor laboratoria”
2. Basismodel laboratoriumbranders

-De twee versies verschillen als volgt:

Branders volgens DIN mogen niet volledig worden uitgeschakeld door gebruik van de bedieningselementen (bijv. Naaldklep of afsluitkraan). Dit betekent dat zelfs als de bedieningselementen zijn uitgeschakeld, er een kleine vlam blijft branden. Op die manier wordt de gebruiker gedwongen om de gasstroom te stoppen door middel van de centrale afsluitkraan in het laboratorium.

Afwijkende regels en specificaties kunnen van toepassing zijn in andere landen dan Duitsland en moeten worden gecontroleerd en overwogen door het distributiebedrijf.

Laboratoriumbranders vallen niet onder de EU-richtlijn voor toestellen die gasvormige brandstoffen verbranden (2009/142 / EG) en dragen daarom geen CE-markering.

-Gassoorten en drukbereiken:

Alle branders zijn verkrijgbaar als aardgas- of fles- / propaangasversie. Ze moeten worden gebruikt in overeenstemming met de volgende gasdrukbereiken:

• Aardgas: 18,0 - 25,0 mbar
• Flessengas / butaan: 47,5 - 57,5 ​​mbar

Gebruik drukregelaars voor gasflessen!

Landspecifieke gasdrukomstandigheden kunnen verschillen van Duitse normen en er moet rekening mee worden gehouden. Daarnaast bieden wij multigasbranders aan die zowel op aardgas als op flessengas / butaan kunnen worden afgesteld.

Door het gebruiken van onze website, ga je akkoord met het gebruik van cookies om onze website te verbeteren. Dit bericht verbergen Meer over cookies »